Op de bres voor de rechtsstaat in het verzet en bij de BVD - door Ben de Jong

Ad de Jonge

Op 2 december verschijnt het boek “Op de bres voor de rechtsstaat in het verzet en bij de BVD – Ad de Jonge (1919 – 2002)” geschreven door Ben de Jong.  

Ad de Jonge was een belangrijke figuur in de geschiedenis van de Nederlandse Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) waar hij in 1952-1979 werkte. Het boek is voor een groot deel gebaseerd op uitgebreide interviews met hem die plaatsvonden in 1997-2001. Ook heeft de auteur archiefmateriaal en interviews met oud-collega's gebruikt. Uitspraken van Ad de Jonge worden uitvoerig becommentarieerd en nader toegelicht.

Als jong student in Nederland aan het begin van de oorlog was Ad de Jonge praktisch vanaf het begin betrokken bij het verzet tegen de Duitse bezetting. Hij werd al in maart 1941 in het huis van zijn moeder in Den Haag gearresteerd en bracht de rest van de oorlog door in een reeks Duitse gevangenissen en concentratiekampen, waaronder Natzweiler in de Elzas in het huidige Frankrijk. De Duitse capitulatie in mei 1945 kwam voor hem net op tijd.

Na het einde van de oorlog werkte hij enige tijd op het secretariaat van de PvdA in Amsterdam. Begin 1952 stapte Ad de Jonge over naar de BVD in Den Haag waar hij de rest van zijn carrière zou doorbrengen. Hij klom op tot hoofd van Afdeling B, die zich voornamelijk richtte op de Nederlandse communistische partij CPN en  daarmee verbonden organisaties. Ad de Jonge was een typisch voorbeeld van tal van BVD-medewerkers in de eerste jaren na de oorlog, die tijdens de bezetting met groot persoonlijk risico hadden deelgenomen aan het verzet. Voor hen was de strijd tegen het communisme tijdens de Koude Oorlog een voortzetting van hun eerdere activiteiten. Verschillende van hen, onder wie Ad de Jonge, klommen tijdens de Koude Oorlog op tot prominente posities bij de BVD.
In dit boek beschrijft Ad de Jonge uitvoerig zijn ervaringen in nazi-gevangenschap tijdens de oorlog en zijn carrière bij de BVD. Hij geeft zijn visie op belangrijke persoonlijkheden uit de geschiedenis van de dienst, waaronder het kleurrijke eerste hoofd, Louis Einthoven. De dienst die Einthoven na de oorlog vanaf de grond opbouwde, was gebaseerd op zijn plannen en zijn visie. Hij was echter ook een agressieve persoonlijkheid en die ruzie maakte met velen binnen en buiten de Nederlandse overheid. Het was aan zijn meer diplomatieke opvolger Koos Sinninghe Damsté om die relaties weer te herstellen. Soortgelijke observaties zijn te vinden in het onlangs gepubliceerde Spionkoppen van Paul Abels, dat uitvoerige profielen van de hoofden van de Nederlandse dienst na 1945 bevat.

Ad de Jonge bespreekt gedetailleerd hoe de BVD agenten rekruteerde binnen de Nederlandse communistische partij en andere organisaties en hoe de dienst operaties van de KGB en de legendarische Oost-Duitse inlichtingendienst Hauptverwaltung A (HV A) op Nederlands grondgebied dwarsboomde. Hij gaat in op de werkwijze van de BVD ten aanzien van individuen en organisaties die de dienst als een gevaar voor de nationale veiligheid beschouwde. De BVD rekruteerde niet alleen agenten, maar luisterde ook telefoons af en plaatste zo nodig in het geheim microfoons in privé-woningen en andere gebouwen. Er waren echter duidelijk grenzen aan wat de dienst kon doen, niet alleen in juridische zin maar ook met het oog op de politieke consequenties van eventuele slechte publiciteit, als een operatie zou mislukken en publiek zou worden. Deze angst voor negatieve aandacht in de politiek en de media was een constante factor in de operationele beslissingen van de dienstleiding. Ad de Jonge maakt in dit boek duidelijk dat de BVD niet de almachtige instelling was die buitenstaanders er vaak in zagen. Zoals het hoort in een democratie.

 

Het boek verschijnt op 2 december bij uitgeverij Panchaud
www.panchaud.nl

 

 

Categorie